Eerder zijn we ingegaan op de waarde van de keten, oftewel scope 3. In dit artikel focussen we op één van de methodes die toegepast kan worden om tot scope 3-emissie berekeningen te komen: de spend-based methode.
Waarom je emissies berekenen?
In een tijdperk waarin duurzaamheid en klimaatverandering centraal staan, wordt de focus op het meten van de CO2-footprint van organisaties steeds groter. Het Greenhouse Gas Protocol (GHG-Protocol), een wereldwijd erkend protocol voor het meten en rapporteren van broeikasgasemissies, biedt een gids met verschillende methodes om de organisatorische emissies in kaart te brengen.
De spend-based methode
Eén van deze methodes die genoemd wordt voor het berekenen van emissies is de “spend-based” methode. De spend-based methode is een methode om de emissie-impact te meten aan de hand van de financiële uitgaven van een organisatie.
Dit is in het bijzonder interessant voor een deel van de scope 3-emissies van een organisatie, omdat gedetailleerde data (activiteit- of leverancierspecifiek) vaak niet beschikbaar zijn. Scope 3 emissies, die voortkomen uit activiteiten in de waardeketen van een organisatie, omvatten vaak een aanzienlijk deel van de totale CO2-uitstoot.
De berekening binnen de spend-based methode
Centraal in de spend-based methode ligt een eenvoudige berekening: deze houdt in dat de financiële waarde van een aangekocht goed of dienst wordt vermenigvuldigd met een emissiefactor. Relaterend naar scope 3-emissies kunnen in een spend-based methode vooral categorie 1, 2, en 4 van de 15 uit het GHG-Protocol goed benaderd worden.
Dit zijn namelijk de categorieën die de emissie van de inkoop van producten en diensten, kapitaal goederen, transport en distributie weergeven. Dit zijn vaak organisatie-activiteiten die terugkomen op de grootboekrekening (of inkooplijst) van organisaties. De data van andere categorieën worden vaak op andere plekken binnen de organisatie gelogd en/of zijn specifieker te berekenen (bijv. gereden kilometers van woon-werk of zakelijk verkeer).
Een database met emissiefactoren die vaak gebruikt wordt voor een spend-based methode is de EXIOBASE database, een input-output model (EE-MRIO). Deze database bevat emissiefactoren die gebaseerd zijn op gedetailleerde gegevens over de productie en consumptie van goederen en diensten in verschillende sectoren van de economie, zoals landbouw, industrie, en transport.
De eenheid van de emissiefactor die vervolgens in de database beschreven staan is CO2-equivalent/euro ingekocht product of dienst. Deze emissiefactoren verschillen per land en zijn berekend voor het jaar 2019. Het laatste is belangrijk, want wanneer de CO2-footprint van een andere referentiejaar berekent wordt, moet vermeld worden dat de resultaten aan inflatie onderhevig zijn.
Dus, in de spend-based methode wordt gebruik gemaakt van marktgemiddelde emissiefactoren in een specifiek jaar. Dit maakt de spend-based methode generiek, en niet geschikt om verschillen in milieubelasting van producten of diensten te toetsen.
Een simpel voorbeeld: wanneer korting wordt gegeven om de inkoop van een grote hoeveelheid producten of diensten komt dit direct terug in de CO2-emissies van de organisatie. Dit maakt de spend-based methode de minst nauwkeurige methode om organisatorische emissies te berekenen (zie het figuur).
Desalniettemin is de spend-based methode een erg belangrijke methode om CO2-emissie hotspots te identificeren en kan het in een eerste CO2-footprint van grote waarde zijn. Na het identificeren van de CO2-emissie hotspots kan je je gerichter verdiepen en keuzes maken waar de eerste focus naartoe moet. Het geeft een onderbouwing voor een duidelijk roadmap naar reductie en beter inzicht.
Voor- en nadelen van deze methode
Al met al zijn er voordelen en nadelen aan het gebruiken van een spend-based methode. Om een overzichtelijk beeld te krijgen de voor- en nadelen van de spend-based methode:
Voordelen
- Vult data ‘gaps’ wanneer primaire emissie data niet beschikbaar is of van onvoldoende kwaliteit.
- Een kosteneffectieve methode om tot een volledige CO2-footprint te komen.
- Helpt bedrijven bij het identificeren van emissie-hotspots, en draagt zo bij aan het prioriteren van hun inspanningen voor emissiereductie.
- Geeft handvaten om te kunnen communiceren met grote leveranciers in de keten en specifieke CO2-footprints op te vragen.
Nadelen:
- Genereert data die niet aansluit bij de specifieke emissies van een bedrijf (bijv. door inflatie)
- Operationele veranderingen en/of strategische (groene) keuzes van leveranciers zodat organisatorische emissies verminderen zijn niet of nauwelijks zichtbaar in de CO2-footprint.
- De voortgang binnen het behalen van emissiereductiedoelstellingen is lastig vanwege gebrek aan precisie.
Wat vinden wij?
Uit de voor- en nadelen adviseren wij om de spend-based methode in de ontwikkeling van een eerste CO2-footprint te gebruiken voor scope 3. Op basis van de resultaten kunnen voor volgende jaren gerichtere en verbeterde organisatorische emissies achterhaald worden.
Dit kan als fundament worden gebruikt om succesvolle duurzaamheidsbeleidskeuzes te maken.