Veelgestelde vragen
Sinds 2007 ondersteunt Groenbalans bedrijven op hun route naar toekomstbestendig ondernemen. Door deze transitie versnellen wij een duurzamer en een meer circulair Nederland. Ons programma op weg naar Net Zero in 2050 houdt in dat wij adviseren over CO2-footprinting, emissiereductie met science-based targets, de transitie naar hernieuwbare energie en compensatie met als uitkomst een realistisch emissiereductie-plan van aanpak. Groenbalans maakt onderdeel uit van Windunie Groep.
Door het in kaart brengen van de CO2-uitstoot van een organisatie, evenement of productielijn wordt snel duidelijk wat de belangrijkste veroorzakers – denk hierbij aan energieverbruik, vervoer, water – zijn van de CO2-uitstoot. De emissies worden berekend over een bepaalde periode, doorgaans een jaar – of de duur van een evenement of levensduur van een product.
Deze footprint geeft inzicht waar CO2-uitstoot gereduceerd, zogenaamde ‘hotspots’, kan worden en kan bepaald worden welke maatregelen genomen moeten worden. Reductie kan leiden tot kostenbesparingen.
Door periodiek een (corporate) carbon footprint te berekenen, worden de resultaten van genomen besparingsmaatregelen zichtbaar. Daarnaast creëert het uitvoeren van en communiceren over een CO2-voetafdruk bewustwording bij medewerkers, leveranciers en klanten, wat het draagvlak voor besparingsmaatregelen vergroot.
De methode voor berekenen van CO2-footprint of CO2-voetafdruk die Groenbalans gebruikt, is het Greenhouse Gas Protocol, een internationale meetmethode. Hierin worden drie ‘scopes’ onderscheiden:
Scope 1: directe CO2-uitstoot, veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie. Het betreft dan de uitstoot door eigen gebouw-, vervoer- en productie gerelateerde activiteiten. Denk hierbij aan eigen dieselgeneratoren en verwarmingsinstallaties, eigen (vracht)auto’s of de toepassing van koelvloeistof in koelapparatuur en klimaatinstallaties.
Scope 2: deze omvat de indirecte uitstoot van CO2 door opwekking van zelf gekochte en verbruikte elektriciteit of warmte. De organisatie gebruikt deze energie intern, maar wekt deze niet intern op. Die opwekking vindt fysiek ergens anders plaats, bijvoorbeeld in een elektriciteitscentrale.
Scope 3: indirecte uitstoot van CO2, veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten van een andere organisatie. Het betreft dan uitstoot door bronnen die niet in het bezit zijn van de eigen organisatie en waar ze ook geen directe invloed op kan uitoefenen. Bijvoorbeeld de uitstoot veroorzaakt door de productie of winning van ingekochte grondstoffen of materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer. Ook de indirecte uitstoot als gevolg van zakelijk verkeer met privévoertuigen en zakelijk vliegverkeer hoort bij scope 3.
Een emissiefactor zet een eenheid van activiteit of verbruik, zoals liters brandstof of kilo’s materiaal, om in de bijbehorende hoeveelheid broeikasgasuitstoot. Door het verbruik van een grondstof of activiteit te vermenigvuldigen met de emissiefactor, kan de uitstoot worden berekend.
Een database, zoals EcoInvent, Exiobase, Agrifootprint of CO2-emissiefactoren, speelt een essentiële rol bij het berekenen van een corporate carbon footprint, omdat deze de emissiefactoren bevat die nodig zijn om de uitstoot van verschillende activiteiten om te rekenen naar CO2-equivalenten.De CO2-uitstoot van een bedrijf wordt berekend door de emissies van verschillende activiteiten binnen het bedrijf te analyseren en te kwantificeren.
In een volledige carbon footprint-analyse worden vaak meerdere emissiedatabases gecombineerd, afhankelijk van de scope en de verschillende categorieën binnen Scope 1, 2 en 3. Dit helpt om een zo compleet en nauwkeurig mogelijk beeld van de emissies te krijgen.
Een organisatie-footprint (ook wel corporate footprint) kijkt naar de CO₂-uitstoot van je hele bedrijf voor één bepaald jaar. Dit omvat alles: van de energie die je kantoor verbruikt, tot de uitstoot van je wagenpark en het transport van je producten.
Een organisatie-footprint is essentieel als je:
- Moet voldoen aan rapportage-eisen, zoals de Europese CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive);
- Reductiedoelen wil vaststellen en monitoren, intern of via bijvoorbeeld het SBTi (Science Based Target initiative);
- Transparant wil communiceren over je impact; of
- Vragen van klanten wil beantwoorden over de footprint van jouw organisatie.
Een product carbon footprint (PCF) zoomt in op de CO₂-uitstoot van een specifiek product. Dit omvat de uitstoot over de gehele levensduur van dit product; de productie, transport, gebruik en uiteindelijk de verwerking als afval of recycling.
Voor deze berekeningen wordt vaak het GHG-protocol Product Standard gebruikt. De ISO 14067-norm kan hier ook voor gebruikt worden.
Een PCF is waardevol als je:
- Het productieproces wil optimaliseren om CO₂-uitstoot te verlagen;
- Klanten of partners hebt die specifiek vragen naar de CO₂-impact van jouw product; of
- Een duurzaam product op de markt wil brengen en dit wil onderbouwen.
In de LCA wordt de hele levenscyclus van een product of dienst geanalyseerd. Van de winning van grondstoffen via productie en (her)gebruik tot en met afvalverwerking. Hiervoor wordt eerst een inventarisatie gemaakt van alle materialen, processen en activiteiten gerelateerd aan het product of dienst.
Dit omvat niet alleen CO₂-uitstoot zoals de PCF, maar ook zaken zoals waterverbruik, landgebruik en verzuring van ecosystemen.
Een LCA kan gestandaardiseerd uitgevoerd worden volgens bijvoorbeeld ISO 14040 en ISO 14044, en biedt een breder inzicht dan een PCF.
Een LCA kies je als je:
- Breder wil kijken dan alleen CO₂, bijvoorbeeld voor een eco-label of certificering;
Een uitgebreide duurzaamheidsstrategie wil ontwikkelen die alle milieuaspecten omvat; of - Wil voldoen aan specifieke eisen van klanten of markten waar een LCA verplicht is.
Vanuit een organisatie kan het een intrinsieke motivatie zijn om een bijdrage leveren aan de CO2-reductie.
Een tweede kan zijn het willen voldoen aan wet- en regelgeving rondom milieu en klimaat bijvoorbeeld Meetplicht CO2-uitstoot mobiliteit MKB-bedrijven of BREEAM of CO2-prestatieladder of zelfs SBTi.
Een hele sterke derde motivatie kan zijn is dat stakeholders waaronder leveranciers vragen om een CO2-footprint van de organisatie bedrijfsvoering of zelfs ketenanalyses.
De CO2-calculator brengt de CO2-uitstoot in kaart. Heel concreet is de input voor de berekening het gas en elektriciteitsverbruik, aantal kilometers per jaar dat gereden worden met auto en/of OV en het aantal vliegreizen per jaar.
CO₂-tools of carbon accounting tools zijn specifiek ontwikkeld om complexe CO₂-berekeningen te vereenvoudigen.
- Nauwkeurige en transparante analyse van de CO2-uitstoot van een organisatie, product of dienst;
- Regelmatige update met CO2-emissiefactoren uit diverse databases (zoals EcoInvent of Exiobase)
- Op maat gemaakte aanbevelingen voor reductie en compensatie;
- Monitoring en rapportages;
- Voldoen aan internationale richtlijnen en standaarden.
Na het berekenen van de CO2-footprint, weet je waar ‘hot spots’ zijn als het gaat om CO2-uitstoot. De volgende stap is er voor te zorgen dat deze omlaag gaat, en uiteindelijk op nul uitkomt, zet je in op het reduceren van de CO2-uitstoot.
De methodologie van SBTi is het kader dat bedrijven begeleidt bij het stellen van wetenschappelijk onderbouwde doelen voor emissiereducties, die erop gericht zijn de wereldwijde temperatuurstijgingen onder 1,5 graden Celsius te houden tegen 2050.
Het helpt bedrijven die minder broeikasgassen willen uitstoten hun ambities te vertalen naar wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen. Voordat je de CO2-footprint aan de wetenschappelijke reductiedoelen van het SBTi koppelt, bepaal je of je zowel korte- als langetermijndoelen wil zetten of zelfs net zero-doelen.
Een CO2-reductieplan beschrijft de acties die te nemen zijn om een bepaalde reductiedoelstelling te behalen.
Het is een tijdgebonden actieplan dat beschrijft hoe de activiteiten van jouw bedrijf in lijn komen met een net zero-economie, in overeenstemming met de nieuwste aanbevelingen uit de klimaatwetenschap. Daarnaast beschrijft dit plan onder andere investeringen, businessmodel wijzigingen en risico’s die er spelen. Een CO2- reductieplan is een operationeel element in het strategische klimaattransitieplan.
Duurzame energiebronnen als zon, wind en aardwarmte veroorzaken geen luchtvervuiling en weinig tot geen CO2-uitstoot. Ander voordeel is dat deze energie nooit opraakt. Dit in tegenstelling tot kolen, olie en gas. De verbranding van deze fossiele brandstoffen draagt sterk bij aan klimaatverandering.
Grijze energie wordt opgewekt uit kolen, olie, aardgas of kernenergie. Groene energie is een verzamelnaam voor energie die op duurzame wijze wordt opgewekt uit wind en zon.
Elke megawatt aan elektriciteit uit groene bronnen (wind, water, zon, biomassa) is goed voor één GvO. Dit certificaat garandeert dat de elektriciteit écht groen is.
GvO’s worden uitgegeven door CertiQ.
Een Certificaat van Oorsprong of een zogenaamd Disclosure certificaat garandeert dat de stroom opgewekt is uit fossiele brandstoffen of kernenergie.
CertiVer certificeert energie die is opgewekt uit de duurzame bronnen zon, wind en water, groen gas en energie die is opgewekt uit fossiele bronnen. CertiVer is voor deze taak aangewezen door de overheid. De Garanties van Oorsprong die zij digitaal verstrekken, zijn in Nederland het enige geldige bewijs dat energie duurzaam is opgewekt. De Disclosure certificaten (CvO) die zij uitgeven zijn het enige bewijs dat de energie is opgewekt uit fossiele bronnen. Certificaten die worden uitgegeven door CertiVer zijn verhandelbaar binnen Europa.
Biogas wordt geproduceerd uit onder meer slib, afval van stortplaatsen, tuinafval, resten groente en fruit, en dierlijke restproducten zoals koeienmest. Het biogas wordt vervolgens gezuiverd en gedroogd en op dezelfde kwaliteit als aardgas gebracht. Na deze bewerkingen mag het groen gas heten en is het een duurzaam alternatief voor fossiel aardgas.
Bij CO2-gecompenseerd gas, wordt de CO2-uitstoot die ontstaat bij de verbranding van aardgas, gecompenseerd. Helaas is het nog niet mogelijk om een grote hoeveelheid groen gas op een duurzame manier te winnen. Om toch iets te doen aan het milieu, hebben leveranciers een andere oplossing bedacht. Dit doen ze bijvoorbeeld door te investeren in duurzame energie en/of in bescherming en ontwikkeling van bossen.
CO2-compensatie houdt in dat in ruil voor de veroorzaakte CO2-uitstoot ergens anders minder CO2 wordt uitgestoten of wordt vermeden.
Compensatie betekent dat aantoonbaar de CO2-uitstoot is vastgelegd via gecertificeerde rechten. De compensatie verloopt via een gecertificeerde projectorganisatie (projectpartner van Groenbalans) en een onafhankelijk (geaccrediteerde) organisatie die vaststelt dat de CO2 daadwerkelijk is vastgelegd. Al onze projecten waarin kan worden geïnvesteerd ten behoeve van CO2-compensatie zijn gecertificeerd en garanderen de hoeveelheid vastgelegde of nog vast te leggen CO2.
Ook de impact op sociaal, economisch en ecologisch gebied wordt gemonitord en gecontroleerd. Hiervoor bestaan verschillende certificeringsstandaarden zoals de Gold Standard en Verra (Verified Carbon Standard).
Zowel de partijen die de certificering uitvoeren alsook de certificeringsstandaarden, worden op hun beurt weer gecontroleerd door onafhankelijke partijen.
Ja, dus niet alleen CO2 maar ook CO2-equivalenten. Dat betekent ook andere broeikasgassen zoals methaan en lachgas.
Vanuit de Greendeal CO2-emissiefactoren zijn standaard-emissiefactoren vastgesteld. Deze lijst biedt consumenten en bedrijven een goede basis om de CO2-voetafdruk van activiteiten op te stellen en te vergelijken. Ieder jaar wordt deze lijst geactualiseerd door een breed panel van experts op basis van de meest recente inzichten. Door deze lijst te gebruiken, wordt vergelijken makkelijker en wordt de focus teruggebracht naar het primaire doel: het omlaag brengen van de CO2-uitstoot.
Wij krijgen met regelmaat het argument dat bedrijven zich alleen moeten toeleggen op het reduceren van hun eigen emissies. Dus focus leggen op energiebesparing.
Echter, wij vinden dat CO2-compensatie een integraal onderdeel uitmaakt van het duurzame beleid: het reduceren van emissies én het compenseren van onvermijdbare CO2; dat waar je op dit moment niets aan kan doen.
De keten van CO2-compensatie bestaat uit de project-eigenaar, project ontwikkelaar, Groenbalans en de klant. De prijs van een CO2-recht bestaat uit de implementatie van de emissiereductie-technologie en CO2-ontwikkelingskosten (vergoeding voor auditors, voor de CO2-compensatie-standaard en voor de registers). En een risicopremie voor als er iets met het project zou kunnen gebeuren. Een deel van deze kosten worden gedragen door de projectontwikkelaar. Groenbalans ontvangt een percentage van het verschil tussen de in- en verkoop van CO2-rechten.
Een CO2-compensatieproject is een duurzaam energie-, huishoud- of nature-based-project in een ontwikkelingsland. Een project met lange termijn voordelen voor de bevolking door werkgelegenheid, gezondheidszorg en scholing.
Een mooi voorbeeld is het cook stoves project in Rwanda. Dit is een Gold Standard project op huishoudelijk niveau. Het gebruik van hout en kolen als brandstof is een groeiend probleem in het land. Daarom is dit project gestart om lokaal energie-efficiënte cook stoves te produceren en te distribueren naar huishoudens.
Projecten verminderen of verwijderen de hoeveelheid broeikasgas in de atmosfeer op ten minste een van de drie manieren:
- De eerste methode vermijdt de uitstoot van broeikasgassen, bijvoorbeeld door energie uit fossiele brandstoffen te vervangen door energie uit hernieuwbare bronnen als wind en zon.
Voorbeelden zijn waterkrachtprojecten, windprojecten, zonne-energie en geothermische energie maar ook gemeenschapsprojecten waaronder verbeterde technologie voor kooktoestellen en toegang tot veilig water. - De tweede methode verwijdert emissies uit de atmosfeer, bijvoorbeeld door meer bomen te planten, die CO2 uit de atmosfeer sekwestreren – of vastleggen – en opslaan in vloeibare of vaste vorm.
Voorbeelden zijn op de natuur gebaseerde oplossingen waaronder: herbebossing, landherstel, bosbescherming, duurzaam landbeheer en landbouw. - De derde methode vangt emissies op en vernietigt ze, bijvoorbeeld door het opvangen van methaan – een broeikasgas dat vele malen krachtiger is dan koolstofdioxide – uit afvalwater.
Voorbeelden zijn van afval-naar-energieprojecten waaronder biogas van stortplaatsen en industrie en biomassa.
Ja, deze worden en moeten worden gerealiseerd. Het gaat dan om werkgelegenheid, scholing, medische verzorging, biodiversiteit e.d. Afgezien van het voorkomen van CO2 laten de projecten een echte sociale impact zien. De methodieken die gebruikt worden om een project te beoordelen en eventueel goed te keuren, hebben deze sociale aspecten als onderdeel. Recente studies van ICROA en de Gold Standard Foundation kwantificeren dit ook. Deze laten zien dat er daadwerkelijk geld wordt geïnvesteerd in bijvoorbeeld biodiversiteit, werkgelegenheid en gezondheidsaspecten. Zonder aandacht hiervoor mag een project geen CO2-credits genereren.
Hoogwaardige CO2-rechten voldoen aan een aantal strikte normen. Je kunt dit controleren door na te gaan of de projecten waarin wordt geinvesteerd, geregistreerd staan bij een internationaal erkende derde partij, zoals de Gold Standard, Verra’s Verified Carbon Standard (VCS), Social Carbon en Climate, Community and Biodiversity Standards (CCBS), of normen die door de UNFCCC zijn geverifieerd.
Deze normen benadrukken ook andere voordelen dan CO2-reductie – alle projecten dragen bij tot minstens 3 van de Sustainable Development Goals. Het kan gaan om het bevorderen van werkgelegenheid, het creëren van onderwijsmogelijkheden, het verbeteren van het behoud van wilde dieren en regenwouden of zelfs het opbouwen van duurzame gemeenschappen
Klimaatprojecten moeten voldoen aan minimaal drie Sustainable Development Goals van de 17 doelen zoals vastgelegd in het klimaatakkoord van Parijs in 2015.
Doel 13 Klimaatactie is een van de SDG’s.
Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden.
Ieder land op ieder continent heeft te maken met klimaatverandering. De opwarming van de aarde heeft nu al invloed op het dagelijks leven en het inkomen van miljoenen mensen wereldwijd en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen.
Extreme omstandigheden
Droogte, overstromingen en extreme stormen komen vaker voor door klimaatverandering. Broeikasgassen die wij uitstoten zorgen ervoor dat de temperatuur op aarde snel stijgt. Dit zorgt ervoor dat het poolijs smelt en het zeeniveau stijgt. Arme mensen die nu al het meest kwetsbaar zijn, krijgen het eerst met de gevolgen te maken. Vaak zijn zij afhankelijk van landbouw in gebieden die gevoelig zijn voor extreme omstandigheden.
Een CO2-credit of een CO2-recht is een certificaat dat aantoont dat 1 ton (ofwel 1.000 kg) CO2-uitstoot is vermeden, of is opgenomen uit de atmosfeer.
Een CO2-recht kan alleen worden uitgegeven als het is gecontroleerd en geregistreerd door een onafhankelijke instantie, en kan maar één keer worden uitgegeven.
CO2-rechten zijn dus meetbare, verifieerbare emissiereducties van gecertificeerde klimaatprojecten. Deze CO2-compensatie-projecten verminderen, verwijderen of vermijden de uitstoot van broeikasgassen. Maar ze brengen ook een hele reeks andere positieve voordelen met zich mee. Ze versterken lokale gemeenschappen, beschermen ecosystemen, herstellen bossen of verminderen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
Projecten moeten voldoen aan strenge criteria om te worden gecontroleerd en beoordeeld door een panel van deskundigen van een toonaangevende standaard voor CO2-compensatie zoals Verra of Gold Standard.
Aangezien CO2-rechten een bepaalde hoeveelheid CO2 vertegenwoordigen (meestal een ton), kunnen deze niet naar het volgende jaar worden overgedragen. Wil je compenseren in een volgend rapportagejaar dan zijn nieuwe rechten nodig.
Er zijn een aantal redenen waarom de prijzen van CO2-rechten variëren, bijvoorbeeld
- de waarde die projecten leveren moeten eigenlijk verder gaan dan alleen CO2-reductie. Projecten hebben directe positieve gevolgen voor de levensomstandigheden van de bevolking;
- de verschillende uitvoeringskosten, afhankelijk van de omvang en locatie van een project;
- sommige soorten gebruikte technologie zijn duurder dan andere;
- ten slotte kan de regelgeving inzake CO2 beprijzing ook van invloed zijn op de prijzen op de vrijwillige CO2-markten;
- Prijzen worden ook bepaald door vraag en aanbod.
- als laatste, en dat is nu heel sterk het geval, worden prijzen in grote mate bepaald door vraag en aanbod.
Dit is vaak het lastigste deel van CO2-compensatie om te begrijpen, maar theoretisch is het eenvoudig. Additionaliteit betekent dat de door het project behaalde emissiereducties “above business as usual” moeten zijn. Dat betekent dat ze niet zouden zijn behaald als het project niet was uitgevoerd. Door in CO2-rechten te investeren, financier je rechtstreeks klimaatactie en duurzame ontwikkeling.
Internationale CO2-compensatie standaarden en registers zoals Verra en Gold Standard garanderen additionaliteit en transparantie. Dit betekent dat CO2-compensatieprojecten alleen kunnen worden ontwikkeld als onomstotelijk wordt vastgesteld dat de opbrengst van de CO2-rechten hiervoor nodig is.
Auditors controleren het projectplan, bezoeken het project in de eerste fase en in principe daarna elk jaar. Dit zijn internationaal bekende auditors zoals Tüv, Det Norske Veritas en SGS.
Dubbeltellingen zijn onmogelijk omdat CO2-credits of CO2-rechten eigen serienummers krijgen in de registers van bijvoorbeeld Verra en Gold Standard en hier ook definitief worden afgeboekt op naam van de klant.
Groenbalans is zowel partner van Verra als van Gold Standard en heeft een account om zelfstandig CO2-rechten aan te vragen en af te boeken voor haar klanten.
De Gold Standard is in 2003 opgericht en ontwikkeld door een groep ngo’s onder leiding van het Wereld Natuur Fonds met als doel projecten te ondersteunen, die ook nog een positieve en meetbare bijdrage aan duurzame ontwikkeling en klimaat leveren.
Het lanceerde zijn Gold Standard for the Global Goals standaard in 2017, waardoor klimaat- en ontwikkelingsinitiatieven de impact op klimaat en duurzame ontwikkeling kunnen kwantificeren, certificeren en maximaliseren.
Groenbalans is partner van Gold Standard en biedt onder meer Gold Standard projecten als Cookstoves in Ghana en Rwanda en Schoon water in Rwanda aan.
Verified Carbon Standard (VCS), op dit moment wereldwijd de meest gebruikte standaard voor CO2-compensatieprojecten. Meer dan 1300 gecertificeerde VCS-projecten hebben al meer dan 200 miljoen ton CO2 en andere broeikasgassen gereduceerd of uit de atmosfeer verwijderd.
Hieronder valt ook de Climate, Community & Biodiversity Alliance. Dit is een initiatief van Conservation International, CARE, The Nature Conservancy, Rainforest Alliance en de Wildlife Conservation Society om de ontwikkeling van landbeheeractiviteiten te bevorderen.
Groenbalans is partner van Verra VCS en biedt onder meer projecten als Bescherming tropisch regenwoud in Brazilie en Windenergie in India aan.
Werelddoelen voor duurzame ontwikkeling Een einde aan extreme armoede, ongelijkheid, onrecht en klimaatverandering. Dat is de kern van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s).
De 193 lidstaten van de Verenigde Naties (VN) hebben deze ontwikkelingsagenda voor 2015 – 2030 vastgesteld. De agenda bestaat uit 17 doelen.
Deze SDG’s heten voluit de Sustainable Development Goals maar worden vaak afgekort naar SDG’s. Zij gelden in alle landen en voor alle mensen. Meer informatie op sdgnederland.
De Duurzame Ontwikkelingsdoelen hebben grotere aandacht voor vrede en veiligheid, economische ontwikkeling en milieuthema’s. Ze gaan ook verder dan de Millenniumdoelen met het volledig uitroeien van armoede en honger. Het idee achter de SDG’s is dat niemand achterblijft en dat iedereen in staat moet zijn te bouwen aan een betere toekomst.
Een organisatie kan op verschillende manieren bijdragen aan het behalen van van de de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). De SDG’s worden geintegreerd in de visie, missie en strategie van een organisatie, maar ook in de processen, ketens, projecten en samenwerkingsverbanden.
Steeds vaker vindt een vertaling plaats naar een klimaatproject dat bij een organisatie past. Een voorbeeld is een bosbehoudproject voor een drukkerij of een schoon waterproject voor een baggeraar.