Het de-carboniseren van het bedrijfsleven begint steeds meer vorm te krijgen. Meer bedrijven zien het nut van en beginnen met het meten van hun CO2-uitstoot. Het inzichtelijk maken van de CO2-uitstoot is een essentiële eerste stap naar milieubewuste bedrijfsvoering, transparantie, reductiedoelstellingen, maar ook duurzame partnerschappen met andere bedrijven.
Daarnaast zorgt meer inzicht voor een diepgaander begrip van de impact van een organisatie op het milieu, en kan het, wanneer goed uitgevoerd, ook kostenbesparend werken. Niettemin blijft het berekenen een lastige eerste stap, en met name de handelswijze t.a.v. Scope 3 emissies. Wel komt de keten steeds meer centraal te staan, of dit nou direct is (begint bij de grote bedrijven) of indirect omdat een organisatie in de keten van een klant zit die aan een ketenanalyse moet beginnen.
Ketenanalyse
“The corporate value chain”, ook wel Scope 3 of de ketenanalyse genoemd, is een begrip in de wereld van duurzaamheid en klimaatbeheer wat steeds vaker langskomt. In tegenstelling tot de directe emissies (Scope 1) en de indirecte energie-gerelateerde emissies (Scope 2) van organisaties, werpt Scope 3 een breder en dieper perspectief op de klimaatimpact van een organisatie buiten haar eigen grenzen.
Ondanks Scope 3 abstracter is dan Scope 1 en 2 van het Greenhouse Gas Protocol en daardoor moeilijker (en vooral tijdsintensiever) te berekenen, wordt het steeds vaker, in zijn geheel of deels (afhankelijk van de beschikbare data en beïnvloedbaarheid), opgenomen in de jaarlijkse CO2-verslaglegging van organisaties.
Nog even kort: de term ‘Scope 3’ verwijst naar emissies die ontstaan buiten de directe controle van een organisatie, maar wel direct of indirect gerelateerd zijn aan haar activiteiten. Deze emissies kunnen bovenstrooms (upstream) zijn of benedenstrooms zijn (downstream).
Om emissies te kunnen classificeren is het belangrijk om te bepalen of je als organisatie betaald hebt voor of dat er betaald is voor de emissiepost. Als je zelf betaalt als organisatie, bijvoorbeeld voor de inkoop, distributie, afvalverwerking, lease-items, etc., dan wordt dit geclassificeerd als bovenstrooms.
Als er winst gemaakt wordt uit de emissiepost (verkoop van producten, franchises, investeringen), dan worden de posten gezien als benedenstrooms.
Binnen het GHG-protocol zijn er 15 verschillende categorieën die het totaalpakket van Scope 3 emissies samenvatten. Een overzicht van de 15 categorieën:
Bovenstrooms
- Ingekochte goederen en diensten
- Ingekochte kapitaal goederen
- Brandstof-en energie gerelateerde activiteiten (die niet in Scope 1 of 2 zijn meegenomen)
- Bovenstrooms transport en distributie
- Afvalverwerking
- Zakelijk reizen (die niet in Scope 1 zijn meegenomen)
- Woon-werk verkeer
- Gehuurde activa
Benedenstrooms
- Transport en distributie
- Bewerking van tussenproducten
- Gebruik van eindproducten
- Afvalverwerking van eindproducten
- Verhuurde activa
- Franchises
- Investeringen
De inventarisatie
Ondanks dat het wellicht interessant lijkt om gelijk de cijfers in te duiken, zijn een aantal kwalitatieve stappen belangrijk om uit te voeren bij Scope 3 analyse. Allereerst moet men nagaan welke van de bovengenoemde categorieën van toepassing zijn voor de organisatie. Niet alle categorieën zullen binnen de organisatiegrenzen interessant zijn en hoeven daarom ook niet meegenomen te worden in de Scope 3 analyse. In de bepaling van welke categorieën meegenomen worden in de analyse kunnen ook beïnvloedbaarheid, verwachte grootte van de emissie en data kwaliteit meegenomen worden.
Wanneer de categorieën bepaald zijn ligt de focus op het schikken en verzorgen van de beschikbare data en het bepalen van de meest schikkende methode. Om tot een geschikte methode te komen, heeft het GHG-protocol een aparte standaard ontwikkeld Technical Guidance for Calculating Scope 3 Emissions. Dit document kan gebruikt ter ondersteuning voor de berekeningen.
Voor elk van de categorieën adviseert het rapport een aantal benaderingsmethodes die verschillen in specificiteit. Voorbeelden van methodes zijn (leverancier meest specifiek, spend-based minst specifiek):
- Leverancier-specifieke methode: nagaan van Scope 1 en 2 emissies bij de leverancier.
- Gemiddelde gegevensmethode: data van de massa vergaren (kg, volume, etc.)
- ‘Spend-based’ methode: data van de uitgaven vergaren (euro, dollar, etc.)
Een uiteindelijke keuze voor een methode hangt af van de volgende criteria:
- Relatieve grootte van de emissie
- Business goal’ van de organisatie
- Combinatie tussen data beschikbaarheid en kwaliteit
- Kosten en tijd om de methode toe te passen
Conclusie
Zoals duidelijk wordt uit de criteria is het doel van de verschillende methodes om belangrijke categorieën (beïnvloedbaar, belang stakeholders, grootte emissies) steeds specifieker uit te gaan rekenen. Hierbij kom je steeds verder in contact met de leverancier en kan je gerichtere ‘groene’ keuzes maken. Belangrijk om hierin te beseffen is dat dit niet van het ene op het andere jaar moet. Kleine behapbare stapjes zetten is belangrijk.
Kortom, Scope 3 is veel meer dan een abstract begrip. Het vertegenwoordigt een cruciale stap in de richting van een duurzamere en klimaatbewuste toekomst, waarin organisaties onderling informatie uitwisselen en communiceren.
Op 23 november gaan we tijdens een webinar uitgebreid in op de Scope 3 analyse en maken we een belangrijke verdiepingsslag. Inschrijven kan hier>.
Meer lezen?
- Artikel : Scope 3 als ketenanalyse raakt grote en kleine ondernemingen
- Artikel: De Carbon Manager en de CO2-footprint
- Replay aanvragen webinar 14 september 2023 over de CO2-footprint en de 3 Scopes kan hier.
- Aanvragen White paper de CO2-footprint en de 3 Scopes