De CO₂-Prestatieladder is vernieuwd! Op 14 januari 2025 heeft de CO₂-Prestatieladder een belangrijke update gekregen, namelijk de overgang van Handboek 3.1 naar versie 4.0. Met de komst van Handboek 4.0 scherpt de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO) de eisen aan en legt ze meer nadruk op daadwerkelijke CO₂-reductie.
De vernieuwingen betekenen een belangrijke stap richting net zero, maar vragen ook om actie van organisaties. Het nieuwe handboek is ambitieuzer, resultaatgerichter, en biedt organisaties een overgangsregeling van twee jaar om hun nieuwe certificering te behalen. Wat verandert er precies, en hoe bereid je je hierop voor? Hieronder lees je alles wat je moet weten.
Even terug: wat is de CO₂-Prestatieladder ook alweer?
De CO₂-Prestatieladder is een praktisch en effectief instrument om organisaties te helpen bij het terugdringen van CO₂-uitstoot, energieverbruik en de bijbehorende kosten. Het wordt gebruikt als managementsysteem en als aanbestedingsinstrument. Met een gestructureerde en stapsgewijze aanpak stimuleert de ladder organisaties om ambitieus te werken aan verduurzaming, zowel intern als in de keten.
Een belangrijk voordeel: gecertificeerde organisaties voldoen automatisch aan diverse energierapportageverplichtingen. Daarnaast levert een hogere score op de ladder een gunningsvoordeel op bij aanbestedingen, bijvoorbeeld in de vorm van een fictieve korting op de inschrijfprijs.
Wat is er nieuw in Handboek 4.0?
Van vijf niveaus naar vier treden: nieuwe structuur CO₂-Prestatieladder
Een van de meest opvallende veranderingen in Handboek 4.0 is de nieuwe structuur van de CO₂ Prestatieladder. Waar organisaties voorheen gecertificeerd werden op één van de vijf niveaus (1 t/m 5), werkt versie 4.0 met vier treden. Deze indeling zorgt voor een helderder onderscheid tussen het beginstadium en de echte koplopers, en verhoogt tegelijkertijd het ambitieniveau.
De nieuwe indeling
Trede 1 komt overeen met de voormalige niveaus 1 t/m 3 en richt zich op CO₂-reductie binnen de eigen organisatie. Organisaties brengen hun scope 1 en 2 emissies in kaart, stellen reductiedoelen op en leggen deze vast in een energiebalans en datakwaliteitsplan.
- Trede 2 vervangt de oude niveaus 4 en 5. Hier ligt de nadruk op CO₂-reductie in de hele keten. Scope 3 emissies worden in kaart gebracht, en er wordt gewerkt met klimaattransitieplannen richting 2050. Sleutelpersonen binnen de organisatie krijgen een duidelijke rol in het bijhouden van kennis en voortgang.
- Trede 3 gaat een stap verder en vereist een volledig plan naar nul uitstoot in 2050. Organisaties nemen hun verantwoordelijkheid voor scope 1, 2 en 3 en werken actief samen met externe deskundigen en de sector om hun impact te vergroten.
- Trede 4 is nog in ontwikkeling en zal gelden voor de echte duurzaamheidskoplopers. Deze organisaties opereren sneller richting 0 emissie dan organisaties op trede 3. Certificering op dit niveau is op dit moment nog niet mogelijk.
Een belangrijke verandering is ook dat elke trede een eigen handboek krijgt. Dit maakt het eenvoudiger om per trede gerichte actieplannen te ontwikkelen en transparant te communiceren over ambities en resultaten.
Let op: certificaten uit Handboek 3.1 kunnen niet één op één worden omgezet naar een trede in Handboek 4.0. Elke organisatie moet opnieuw worden beoordeeld om te bepalen op welk niveau zij voldoet aan de nieuwe, strengere eisen.
Klimaattransitieplan: van ambitie naar actie
Een belangrijk onderdeel van Handboek 4.0 is het klimaattransitieplan (KTP): een concreet stappenplan waarmee organisaties toewerken naar nul CO₂-uitstoot in 2050. De nieuwe CO₂-Prestatieladder daagt organisaties uit om verder te kijken dan alleen de korte termijn.
De mate waarin een klimaattransitiepland vereist is, hangt af van de trede waarop een organisatie zich bevindt:
- Trede 1 – Geen verplicht KTP, maar wel een korte-termijnplan voor CO₂-reductie binnen de eigen organisatie.
- Trede 2 – Een klimaattransitieplan voor de komende 5 tot 10 jaar, gericht op reductie in de gehele keten (inclusief scope 3).
- Trede 3 – Een volledig plan naar nul emissies in uiterlijk 2050, met duidelijke tussenstappen, betrokkenheid van ketenpartners en toetsing door externe experts.
- Trede 4 – Organisaties moeten aantoonbaar sneller dan 2050 richting nul emissie bewegen. Deze trede is bedoeld voor echte koplopers.
Meer nadruk op ketensamenwerking
In het vorige handboek lag de nadruk op ‘participatie’, maar nu wordt de nadruk gelegd op ‘samenwerking’: de invloed die een organisatie heeft op de gehele keten. Dit houdt in dat organisaties mogelijk eerder beginnen met het aanpakken van scope 3 emissies, oftewel indirecte CO2-uitstoot die ontstaat gedurende de volledige levenscyclus van de producten of diensten die zij leveren.
Voor organisaties die op trede 2 of hoger staan, is het verplicht om hun ketenemissies in kaart te brengen en reductiedoelen vast te stellen. Dit betreft bijvoorbeeld de uitstoot van leveranciers, transportbewegingen en het gebruik van verkochte producten.
Aansluiting op internationale standaarden
Handboek 4.0 sluit beter aan bij wereldwijde kaders zoals het Greenhouse Gas Protocol (GHG) en Science-Based Targets (SBTi), waardoor het makkelijker is om de CO₂-Prestatieladder te combineren met andere duurzaamheidsstrategieën.
Daarnaast biedt de 4.0 versie meer aansluiting bij andere richtlijnen en wetgeving. Bijvoorbeeld, als je ISO 14001 gecertificeerd bent, voldoe je al aan veel eisen van de CO₂-Prestatieladder 4.0. Ook komt de certificering voor handboek 4.0 overeen met de vereisten van de CSRD, met name de ESRS E1.
Meer aandacht voor datakwaliteit en transparantie
Om echte resultaten te behalen, moeten organisaties regelmatig data verzamelen, de voortgang volgen en rapportages opleveren. Dit biedt meer inzicht in de duurzaamheidsdata van de sector en maakt het mogelijk om gerichte maatregelen te nemen om klimaatdoelen te behalen.
Data speelt een cruciale rol in de nieuwe CO₂-Prestatieladder. Certificaathouders moeten vanaf de eerste trede al:
- Een datakwaliteitsmanagementplan opstellen;
- Een energiebalans creëren;
- Kwantitatieve doelstellingen formuleren met periodieke rapportages; en
- De flexibiliteit van het energiesysteem analyseren.
De overgangsperiode: wat houdt die in?
Er geldt een overgangsperiode van twee jaar waarin certificerende instellingen, certificaathouders en aanbestedende diensten zich kunnen voorbereiden op Handboek 4.0. Certificaathouders kunnen vanaf 14 juli 2025 beginnen met certificeren voor de nieuwe CO₂-Prestatieladder 4.0, met de mogelijkheid om tot 14 januari 2027 de certificatie te regelen.
Tot 14 januari 2027 kunnen nog audits voor Handboek 3.1 worden uitgevoerd. Deze certificaten blijven geldig tot de eerstvolgende jaarlijkse audit, wat betekent dat certificaten voor Handboek 3.1 tot 14 januari 2028 geldig kunnen blijven (36 maanden na de publicatie van Handboek 4.0).
Organisaties met een geldig 3.1-certificaat die een 4.0-audit voor trede 1 ondergaan, kunnen hun 3.1-auditcyclus voortzetten. Dit betekent dat als de eerstvolgende 3.1-audit een jaarlijkse audit zou zijn, de eerste 4.0-audit ook als jaarlijkse audit geldt, inclusief mogelijke audittijdkorting.
Audits voor trede 2 en 3 van Handboek 4.0 zijn altijd initiële audits.